Melisse, of Melissa officinalis, is waarschijnlijk een van de oudste en bekendste geneeskrachtige kruiden van onze tijd. De toepassingen en werkingen zijn zo veelzijdig en bijna eindeloos, zodat deze plant in 2006 terecht werd uitgeroepen tot geneeskrachtige plant van het jaar.
Niet alleen de Duitse kloostermoeder Hildegard von Bingen waardeerde in haar tijd de kracht van citroenmelisse, ook de Romeinen prezen het tegen hartaandoeningen en miltkwalen en vooral als voedsel voor bijen. Het kruid is zeer zoet, wat ook tot uiting komt in de naam (Grieks melissa = honingzoet).
De plant behoort tot de familie van de lipbloemigen en is afkomstig uit het oostelijke Middellandse Zeegebied. Melisse werd pas in de 11e eeuw door de Arabieren naar Spanje gebracht en wordt sindsdien in tuinen geteeld. Door haar robuuste en bescheiden karakter gedijt melisse goed op zonnige, windstille plaatsen.
Het kruid is ook bekend als citroenmelisse, omdat bij het wrijven van de bladeren een frisse citroenachtige geur vrijkomt; de geneeskrachtige werking is, zoals gezegd, zeer polyvalent. De plant werkt kalmerend en is daarom goed tegen stress, krampstillend, ontspannend voor een nerveuze maag en versterkend voor een nerveus hart. De bittere stoffen in de essentiële oliën bevorderen de spijsvertering en verlichten winderigheid door de productie van maag- en galsap te stimuleren.
Maar citroenmelisse kan niet alleen inwendig worden gebruikt. Uitwendig heeft het een antibacteriële en antivirale werking, daarom wordt het ook gebruikt in herpeszalven, kan het eczemen verwijderen en is effectief tegen een vette huid.
Aangezien het gehalte aan essentiële oliën met geneeskrachtige werking zeer laag is, is voor één liter essentiële olie tot 7000 kg plantaardig materiaal nodig.