Valeriaan, of Valeriana officinalis, kreeg zijn betekenis al in de noordse mythologie. Hier werd verondersteld dat de sterke inherente geur van de valeriaanwortel het kwaad in de vorm van heksen, geesten en de duivel bij de mensen bezwoer. De stabiliserende en kalmerende eigenschappen van valeriaan worden voor het eerst vermeld in 800 na Christus in de Lorsch farmacopee.
Als lid van de valeriaanfamilie voelt de valeriaaanwortel zich het best thuis in vochtige, losse en matig voedselrijke grond. Hij gedijt vooral langs rivier- en beekoevers, maar ook op weilanden en open plekken in het bos.
De essentiële oliën in de wortels werken samen met de zenuwcellen en beïnvloeden zo de metabolische activiteiten van het lichaam. Als valeriaan bijvoorbeeld overdag wordt ingenomen, heeft het een kalmerende werking zonder dat het slaperig maakt. Het concentratie- en prestatievermogen wordt vergroot, de stemming verbetert, waardoor mensen beter kunnen omgaan met de stressverschijnselen van alledag.
's Avonds bevordert het de slaperigheid en verkort het de inslaapfase. Bovendien wordt de kwaliteit van de slaap verbeterd zonder dat men de volgende ochtend suf wakker wordt. Integendeel! Men voelt zich goed uitgerust.
Valeriaan kan in verschillende vormen worden gebruikt. Bijvoorbeeld als thee, extract, tinctuur en als homeopathisch geneesmiddel. Het wordt vaak gecombineerd met andere planten zoals hop, citroenmelisse, lavendel en/of passiebloem.